WiFi is een alledaagse en voor veel mensen onmisbare technologie. Ondanks die twee eigenschappen is goede WiFi lang niet altijd verzekerd. Optimalisatie van dekking en capaciteit is namelijk een kunst op zich. Hier enkele gouden tips.
Een van de grootste misverstanden die er zijn over WiFi is dat goede WiFi een kwestie van dekking is. Natuurlijk, hoe ver het signaal van draadloze access points reikt, is zeker van belang. Maar het is zeker niet allesbepalend. Het aantal streepjes WiFi dat je als eindgebruiker ziet op je smartphone of laptop zegt namelijk niet of je voldoende bandbreedte hebt. Het zegt slechts dat je een bepaalde mate van signaal hebt. Alleen niet hoe snel dat signaal dan hoeveel draadloos netwerkverkeer kan faciliteren.
Niet ‘erbij doen’
De tijd heeft ons geleerd – ook door schade en schande – dat je een WiFi-netwerk niet op dekking moet inrichten. Waar dan wel op? Op capaciteit. Het ligt eigenlijk voor de hand, maar in de praktijk schort het hier nogal eens aan. Een van de oorzaken voor deze vergissing is een vrij logische situatie. Bij veel bedrijven is WiFi iets dat mensen ‘erbij doen’. Met alle respect voor ICT’ers zoals systeembeheerders en netwerk-admins. Zij zijn wel experts, op hun gebieden. Alleen is WiFi een vak apart.
In tegenstelling tot vaste netwerken komt er bij draadloze verbindingen een eigen technisch vakgebied om de hoek kijken. Namelijk dat van radio. Alleen hebben radio-experts en -ingenieurs weer niet altijd verstand van de computerprotocollen die via WiFi worden gebruikt. Dus krijgen computerprofessionals zoals systeem- en netwerkbeheerders vaak WiFi onder hun hoede. Zij hebben dan aanleg, inrichting en onderhoud van draadloze netwerken als deel van hun werkgebied.
Praktijk Vergissing
Gebrek aan kennis van radiotechnologie kan dan minder goede WiFi opleveren. We gaan enkele probleemsituaties, valkuilen en ook verbetertips geven. Een veelvoorkomende vergissing is de plaatsing van teveel access points voor WiFi-netwerken. Teveel is een probleem? Jazeker, want al die draadloze access points zitten elkaar dan in de weg met hun radiosignaal. Het lijkt met de dekking dan wel goed te zitten, maar de eindgebruiker en zijn/haar apparaten hebben door interferentie dan minder bandbreedte. Minder snelheid dus.
Deze vergissing kun je voorkomen door vóór plaatsing van access points een goede inmeting te doen. Dat doe je door telkens een access point op verschillende locaties in een gebouw te zetten en daarvan dan de WiFi-prestaties te meten. Naast inmeten is natuurlijk ook nameten van belang. Als je eenmaal goede locaties hebt bepaald en daar access points plaatst, dan moet je die praktijksituatie ook nameten. Want misschien is er toch sprake van interferentie door te dicht bij elkaar geplaatste access points.
Waar en wat
Nog een stapje eerder, voor een betere inmeting, is er de kwestie van de omgeving. Wáár wil je WiFi hebben? Is het bijvoorbeeld in een kantoor of in een magazijn? Laatstgenoemde kan met hoge, metalen stellages veel meer access points nodig hebben voor dezelfde dekking en capaciteit als een open kantooromgeving. Metaal zorgt namelijk voor reflecties van WiFi-signalen waardoor bereik en bandbreedte beperkt worden.
Belangrijk is ook wat er in die stellages wordt opgeslagen. Zowel nu als ook straks. Is het wasgoed of zijn het wasmiddelen? En is het deze week het één en straks het ander? Want wasmiddelen halen niet alleen de vlekken weg, maar ook de WiFi. Immers, wasmiddelen bestaan voor een groot deel uit water. En water absorbeert radiosignalen op de 2,4 GHz, waar veel WiFi-verkeer zit. Hou dus rekening met wasmiddelen, maar ook met frisdrank en andere vloeibare goederen.
Gebruik en gevolgen voor TCO
Een volgende stap is het gebruik van het WiFi-netwerk. Welke soorten apparaten met wat voor WiFi-capaciteit én -behoeften ga je inzetten? Er is namelijk een flink verschil tussen bijvoorbeeld barcodescanners (in bovengenoemd magazijnvoorbeeld) en moderne laptops met het snelle wireless ac (voluit: 802.11ac). Hierbij spelen niet alleen het zend- en ontvangstvermogen van de draadloos verbonden apparaten een rol.
Zeker op laptops hebben ook de gebruikte applicaties impact. Wat zijn de kwaliteitsvereisten voor de draadloze verbinding? Wordt er bijvoorbeeld een terminalsessie met een andere computer gemaakt (bijvoorbeeld via het protocol RDP) dan kan slechte WiFi de oorzaak zijn van telkens verbroken verbindingen. Dat kost productiviteit bij de inloggende eindgebruiker, maar zorgt ook voor verhoogde belasting bij de server waar dan telkens weer wordt ingelogd. Oh, en vergeet niet de kostenpost van helpdesk calls als de serververbinding er weer eens uit klapt. Dit alles hoort bij de TCO (total cost of ownership) van WiFi.
Intakegesprek
Het is vóór aanleg van een WiFi-netwerk dan ook nodig om een intakegesprek te hebben. Stel veel vragen. En wees ervan bewust dat de antwoorden er niet altijd (meteen) zijn. Liefst heb je bijvoorbeeld de bouwkundige tekening voorhanden van het gebouw waarin je WiFi gaat aanleggen of verbeteren. Welke wanden van welk materiaal hebben waar welke leidingen lopen? Factoren als reflectie en absorptie zijn dan beter in te schatten. Helaas heeft niet elk bedrijf de bouwkundige tekening van het pand waarin het is gevestigd.
Het klinkt voor buitenstaanders misschien overdreven, maar goede WiFi komt soms neer op een verschil van 20 centimeter. In hotels is het al voorgekomen dat slechte WiFi is opgelost door een access point één plafondtegel verderop te plaatsen. Dit na een goede meting. Goed positioneren is cruciaal.
Geheimpje
Eigenlijk is dat nog belangrijker dan het gebruiken van een access point met een goede WiFi-controller erin. Het is misschien vreemd om dat te horen van een leverancier van access points, maar het is wel waar. Een goede basisopstelling van je WiFi-infrastructuur is 70 procent van het werk om een stabiel netwerk te krijgen. De rest is een kwestie van fijn afstemming, en dat kan een goede controller voor je doen. NETGEAR heeft voor elke smaak en situatie, en ook voor bijna elke prijsklasse, een gepast access point en management oplossing.